Onder de Kerstboom

Trouwe lezers hebben deze Poldervroedvrouwbelevenis vast al eens gelezen, maar het blijft een mooi verhaal voor deze tijd van het jaar.



“Boink”
Met een bons op de koude grond naast bed wakker worden, de telefoon in de hand, een niet mis te verstane boodschap die via het oor je hersenpan binnendringt.
‘HeftigeweeënopduhWilluhminastraattien!’
Zo ging het niet echt, maar als ik aan de gebeurtenissenreeks terugdenk, lijkt het allemaal te zijn begonnen met een val uit bed.
“Boink” dus.
Het was tussen kerst en oud&nieuw, de voorruit moest gekrabd, en vastgevroren sneeuw maakte de stoepen gevaarlijk hobbelig met spekgladde stukken.
Op zich was de opdracht die ik van mijn collega Femke kreeg best een eenvoudige. In de Wilhelminastraat zetten de weeën aardig door, de bevallende dame in kwestie hoefde ik slechts te onderzoeken en richting ziekenhuis te sturen. De vorige maal werd de placenta niet vanzelf geboren, volgens de regels was daardoor voor deze keer een thuisbevalling niet gewenst. Femke zou haar opvangen, zei ze, zij was daar al. Femke was poliklinisch aan het baren met Angela en Rogier.
Pas in de auto, na het krabben van de ruiten, het twee keer over starten, het poetsen van de beslagen voorruit, en het wegrijden, zag ik dat het net half zeven was geweest. Bijna ochtend. De blower en de verwarming op de hoogste stand, de radio uit vanwege de concentratie.

In de volgende scene spurt ik, zo snel als het me lukt, over het trottoir van de Wilhelminastraat.
Een stukje stoep was door sleetje rijden in een heuse glijbaan veranderd. Verschillende huizen waren versierd met gezellige kerstlampjes, sterren en gekleurde knipperlichtjes. In het huis waar ik werd verwacht, brandden bovendien alle lampen van keukenraam tot zolder. Als een mug in de nacht vloog ik erheen. De voordeur stond op een kier. Ik trof Jantine in de huiskamer, op de driezitsbank en ze pufte als een dolle. Boven hoorde ik een peuter huilen, Evert was erbij om te troosten, tenminste, dat vertelde Jantine mij tussen twee weeën door.
Midden in de kamer lag de vluchtkoffer in de weg, hij was geopend en de inhoud leek er van grote afstand ingeworpen. Verder herinner ik me de flinke kerstboom die naast de driezitter stond. Jantine lag er met haar hoofd precies onder, bijna onherkenbaar zo zat het haar in de war.
Ik onthou ook niet echt alle details van al die bevallingen waar ik bij ben geweest, flarden, indrukken, de sfeer en voor specifiek deze, het geluid van het aanzwellende gehuil boven, iedere keer als Evert even beneden was. Welke onderdelen van de gebeurtenis komen weer bovendrijven nu ik er zo aan terugdenk. De gekleurde gezelligheid van de lampjes van de kerstboom, het zwartvelours stof van de bank. Een Jantine die niet meer op of om kon.
Ik, die zei dat ik bang was voor vlekken op de bank, indien ze daar zou bevallen, Jantine, die riep dat ze toch een nieuwe bank wilde en bleef liggen waar ze lag.
Ik, die niet zei, dat ik bang was dat de nageboorte weer vast zou blijven zitten, maar het was een gegeven dat wel constant door mijn hoofd bleef spoken.
De grote rugkussens die ik van de bank aftrok en opzij smeet. De spullen die ik improviserend om mij heen verzamelde, een stapeltje theedoeken, een vuilniszak, een afwasteiltje. Evert, die vroeg of hij de kraamverzorgster moest waarschuwen.
Ik, die dacht van, ach, toe maar, een goeie kraamhulp die hier nog op tijd komt. Kleine details, de kerstbal waar heel schattig “My first Xmas” opstond, de poes die onverstoorbaar in haar mandje bij de verwarming bleef liggen, [maar vraag me niet of het een zwarte of een gestreepte was.]
En het haar van Jantine, normaliter droeg ze het in een onberispelijk glad getrokken knot, door het woelen en draaien was het veranderd in een bos pluizig krulhaar. Barensnood en bruine krullen, het gaf haar een woest uiterlijk. Ik geloofde Jantine onvoorwaardelijk toen ze zei dat ze geen kant meer op kon of wilde, en stelde haar gerust.
‘Deze klus gaan we hier klaren Jantien, onder je kerstboom.’ Geen paniek, dacht ik erachteraan, misschien souffleerde ik dat ook meer tegen mezelf, dan tegen Jantine, want ik praat nogal eens tegen mezelf bij gebrek aan beter. Geen paniek, dacht ik, eerst de baby, dan de rest. Ik prepareerde alvast een injectie ter bevordering van de geboorte van de moederkoek, zodat ik die direct na bevalling aan Jantine kon geven, en ik hoopte dat Evert het kraampakket voor me zou vinden. Matjes hadden we nodig en de navelklem, en kraamverband, en gaasjes. En een klein wonder.

‘Wat kan ik voor je doen?’
Dit beeld zie ik weer heel helder voor me.
In de deuropening stond een witte verschijning, als een kerstengel. Ze gaf bijna licht, met haar smettelooswitte uniform in de schemerige, alleen door de kerstkaarsjes verlichte, huiskamer. ‘Wat kan ik voor je doen?’ Vroeg ze. Ik zei: ‘Kraampakket.’ En weg was ze al. Gerda, mijn reddende engel, voor het verhaal zal ik haar Gabriëlle noemen, een echte engelennaam.
De plastic onderleggers schoven we precies op tijd onder Jantine. Ze perste en het hoofdje was meteen al te zien. Gabriëlle klokte tien over zeven, de nieuwe Polderdorper was geboren. Hij huilde net zo hard als zijn broertje, en ik stootte per ongeluk tegen de kerstboom, waardoor er een regen van dennennaalden op de grond en de bank viel. Evert en Gabriëlle moesten er om lachen. Bevallen onder de kerstboom, wie had dat gedacht. Ik hoorde "Ping" en Gabriëlle toverde ergens warme doeken vandaan, -zoveel beter dan mijn schamele stapeltje geruite theedoeken-. Later hoorde ik haar truuk, de magnetron, "Ping" dus.
Met een paar snelle handbewegingen streek Jantine de krullen terug in een gladde wrong, en zo werd ze weer haar zachte zelf. De baby in warme doeken gewikkeld terug in de armen, hij mocht meteen aan de borst.
Jantine zei: ‘Au!’ toen ik ongevraagd en zonder te waarschuwen de injectie in haar bovenbeen jensde. Ik zei: ‘Sorry.’ Maar meende dat natuurlijk niet. Het kind was gezond en wel op de wereld, maar nu kwam voor mij het spannende staartje.
Het verhaal begon met de val uit mijn bed, en eindigt hier, op het moment dat de placenta zonder problemen in de po glijdt.
"Plons"
Dat geluid maakte het niet echt, het was waarschijnlijk een tamelijk geluidloze actie. Maar als ik er aan terug denk, was het een bevrijdend gebeuren, met een bijbehorend bevrijdend geluid.
"Blob" dan.
'En daar is tie, de moederkoek!'
Ik begroette hem enthousiast, als was hij een geliefd familielid. Onverwacht, maar speciaal voor de feestdagen overgekomen.
Hallelujah.
Ik sms naar Femke: Jantine komt niet, omdat ze om 7.10 haar zoon heeft gebaard, en vijf minuten later haar koek. :)
Angela en Rogier hebben een dochter, lees ik in haar retour sms’je. 7.19, dus krap tien minuutjes later geboren.
De dag kan beginnen, wat zeg ik, nog een paar daagjes en dan kan het hele nieuwe jaar beginnen.

Fijne Feestdagen en een goed begin van het nieuwe jaar gewenst. MW
:)

Salsa


‘Nog twee per week?’

‘Ik ben al geminderd hoor, aan het begin van de zwangerschap waren het er wel tien.’


Nerine is in de laatste maand van haar zwangerschap en danst Salsa. Minstens twee uur per week, biecht ze op. Als assistente van een dansleraar showt ze de pasjes en technieken, en zolang ze zich er goed bij voelt, wil ze graag doorgaan met het dansen. Ze vertelt het me terwijl ik de ligging van de baby tracht te bepalen.
Het kontje ligt in ieder geval bovenin en voorts kan ik Nerine laten voelen hoe netjes het babyhoofdje in het bekken is gezakt. Als ze opstaat van de onderzoeksbank draait ze met een paar handige bewegingen het lange donkere haar weer in een strakke knot en zet het vast met een grote gebloemde haarclip. Ze hijst haar hippe heupbroek tot net onder de bolle buik, trekt het T-shirt strak erover en dan kijkt ze me doordringend aan. Mij valt de bijzonderheid van de helderblauwe ogen bij het donkere haar op. Sproeten rond de neus bij een lichte huid. Ik mijmer over de combinatie met haar Antilliaanse vriend, en bedenk dat het vast een heel mooi baby'tje gaat worden.
Nerine schraapt haar keel.
'Euhm.'
Ik vraag me af wat ze van me wil weten.
'Dat dansen hè?'
Aha, Nerine polst mij voorzichtig of Salsadansen bezwaarlijk is als je hoogzwanger bent. Tijdens de lessen gaat het om de Cubaanse versie van deze Latijns-Amerikaanse dansstijl, met Freddy danst ze meestal op de Antilliaanse manier, ze geeft me wat uitleg over instappen op de 'Eerste' tel, of bij de Antillianen juist bij de 'Derde' en ik doe net of ik het snap.
Ze demonstreert mij een korte danspas en ik doe haar lachend na, tenminste, ik doe een poging tot en we lachen samen.
Dansen en bewegen tot aan de bevalling?
Ik vind het juist geweldig.
Een ingedaald hoofdje, los in de heupen, conditie als een topsporter. Mijn vroedvrouwenhart kijkt nu al uit naar haar Salsaweeëndans, kom maar op met die bevalling.

Vier dagen voor de uitgerekende datum rinkelt mijn dienstmobiel op de vroege zondagmorgen.
‘We denken dat het is begonnen.’ Freddy geeft me een ooggetuigenverslag van hun doorwaakte nacht. Er zijn krampen om de paar minuten, er wordt gebraakt, ze is moe, ze staat onder de douche en ze vindt het niet meer leuk.

Freddy en Nerine wonen twee trappen hoog, zonder lift. Ik moet even op adem komen als ik bovenaangekomen ben. In de gang staat een tas klaar naast een Maxi-Cosy. Ze willen graag in het geboortehuis bevallen, vooral vanwege de onhandige draaiingen in het trappenhuis.
Nerine komt onder de douche vandaan, nu hangt het haar in natte slieren op de rug. Freddy slaat een groot badlaken om haar heen en een beetje moedeloos sloft ze naar het bed, daar is geen danspasje meer in te ontdekken. Ze ziet wat bleekjes en moppert dat ze het spugen zat is.
'Ik ben zo moe...'
Ze verwacht dat ‘het nog niet zover is’, het valt haar allemaal erg tegen. Ze zakt neer op het randje van het bed en laat zich gelaten afdrogen door haar vriend, het natte haar grijpt ze bijelkaar en ze zet het vast met een simpel elastiekje. Ik zie hoe ze straffe weeën geconcentreerd wegpuft tussen de handelingen door en kan haar na een kort onderzoek geruststellen.
‘Het is echt zover, als je wilt kunnen we naar het geboortehuis.’
De boodschap geef de benodigde energie. Er gaat een soepel zittende joggingbroek aan met een ruime sweather, die eigenlijk van Freddy schijnt te zijn, de blauwe ogen vallen me weer op, en we gaan op pad.

Heftige ontsluitingsweeën vliegen af en aan. Krap een uurtje na aankomst in het geboortehuis vraagt Nerine of ze naar het toilet mag, ze voelt zo’n drang. De kraamverzorgende en ik glimlachen erom. Wat er werkelijk aan de hand is, zien we ook aan de manier waarop haar bekken meebeweegt met de wee.
‘Persdrang, Nerien, geef er maar aan toe!’
Zwarte haartjes zijn al snel te zien. Nerine werkt keihard en haar kindje schuift met een zwierige draai naar buiten. Daar is ze, wat een plaatje, lange donkere haren staan bovenop het kruintje recht overeind, in het nekje plakken ze, nog nat van het vruchtwater, tot op de rug, grote bruine ogen, slanke vingertjes grijpen in de lucht. Ze huilt niet, ze kijkt op een hele eigenwijze en nieuwsgierige manier om zich heen.
La belleza niña, Andressa, zo te zien een perfecte combinatie van de genen van pappa en mamma.

Twee uur later beklimt Nerine de steile trap alweer, zij hoeft er nieteens bij te hijgen.
Ik zou zeggen: Iedere zwangere aan de Salsaaaaa!

Zomertijd

Nachtelijk telefoon gerinkel bekomt mij beter tijdens hete zomers.
T-shirtje, geen gezoek naar sokken, blote voeten in de slippers, in één keer starten en gas op de plank.
‘Zet de voordeur maar alvast op een kier,’ fluister ik als extra instructie in de telefoon, zeker als de achtergrondgeluiden mij doen laten vermoeden dat de bevalling flink doorzet.
Dat het dan meteen een beetje kan doortochten, denk ik er achteraan. Bij aanhoudende warme dagen blijft de hitte vaak zò in de huizen hangen.

In mijn ideale tropenrooster worden alle zomerbaby’s heel vroeg, zo rond vijven, geboren. Vogeltjes die beginnen te fluiten, het blauwige ochtendschemer en slechts een enkele krantenbezorger onderweg.
Maar de planning van een geboortedag, laat staan een geboortetijdstip, daar valt weinig aan te roosteren. Het komt wanneer het komt, is een oude vroedvrouwelijke-wijsheid.
Ik houd ervan.
‘Het komt wanneer het komt!’, en zo ook het levensritme van een verloskundige.

Achtponder Jeremy, koos ooit zeven augustus als verjaardagsdatum en highnoon als geboortetijd.
We schrijven 2003, het jaar waarin de ene hittegolf op de andere volgt. Het is bijna lunchtijd, en de zon brandt genadeloos op het grote slaapkamerraam. De gordijnen hebben we gesloten, maar de warmte voel je er dwarsdoorheen.
‘Moet ik nog hete kruikjes maken?’ vraagt de kraamverzorgster. Warme kruiken, pfoe, het lijkt mij lichtelijk overbodig en ik leg mijn hand op de buik van onze aankomende mamma. De binnenbuikse 37° verschilt momenteel slechts enkele graadjes met de kraamkamertemperatuur.
Moeders heeft een washandje op het voorhoofd, welke we op commando om de paar minuten verversen.
‘Meer, natter, kouder, pfffff.’
We halen ijsblokjes en vullen een emmer. Ik vraag om een handdoek en krijg een origineel Kingsize strandlaken met een vrolijk patroon van gele zeepaardjes op een zeegroene achtergrond. We dopen hem in zijn geheel in de emmer om vervolgens kletsnat over de bolle buik te draperen, het grootste zeepaardje in het midden golft mee op de wee.
Het washandje bewaar ik voor mijn eigen voorhoofd.
‘Pfffff,’ puf ik met haar mee.
Maar er is een punt, voor kleine, natte pasgeborenen is het altijd koud. Zelfs bij die paar graden verschil zal het zijn alsof je vanuit een Turks-stoombad zo de sneeuw inrolt.
‘Wacht!’ ik krijg een lumineus idee, ‘Hier!’ En ik wijs achter het gordijn. ‘Laten we de babykleertjes en omslagdoek zolang in het raamkozijn leggen.’
De granieten vensterbank voelde aan als een steengrillplaat in zijn hoogste stand.
Hete zomers, dat waren nog eens tijden.

Zomer juli 2012
Kaplaarzen bij de voordeur en een Fleecevest voor het grijpen. De blauwe schemer brengt om 5.17 uur fluitende vogeltjes, een huilende Thom, beschuit met muisjes en de ochtendkrant, precies volgens wens. Alleen heb ik spijt dat mijn sokken thuis liggen.



@poldervroedvrou

Ondertussen in Sierra Leone


Wat een prachtig plaatje.
Nog meer mooie foto's en achtergronden op ons BLOG over dit project in Sierra Leone.

Water

‘Mag ik in bad blijven liggen?’
‘Dat is nog eens een goed idee!’
Per toeval zijn we met twee verloskundigen om de bevalling van Marloes te begeleiden. Nu we spontaan de set gaan ombouwen voor een badbevalling, komt dit bijzonder handig uit. Onze waarneemster Annabel gaat voortvarend aan de slag. Voor Melle organiseert ze een krukje, voor het uitstallen van de bevalbenodigdheden gebruiken we de deksel van de wasmand.
Marloes puft zich gestaag door iedere wee. Ze draait en woelt, zweeft en rolt door het ruime bad. Grijpt dan weer naar de koude kraan, dan weer naar de warme, of knijpt ferm in de bovenarm van Melle. Als de wee afzakt, komt ze even uit haar trance en beziet hoe wij alles klaar zetten.
‘Hoe gaat het nu verder dan?’
‘Het wachten is op de krachtige persweeën. Het zou wel makkelijk zijn, als je met je hoofd naar het voeteneinde draait, dan heb je de meeste ruimte voor de geboorte van je kindje.’

De aparte driehoekige vorm van het luxe ligbad lijkt gemaakt voor het baren van waterbaby’s.
Het uitzicht vanuit het badkamerraam is op de ingezaaide akkers. In rechte rijen groeien bieten, aardappelen of misschien wel uien. Groene polder, bleekblauwe lucht en her en der een wolkje. Ik zie en een verlaten rode tractor aan het eind van het land, misschien dat Melle daar in zat, voor hij binnen geroepen werd. Verder valt iets me op wat zelden gebeurt hier in de polder. De windmolens staan stil. Het buitenleven on hold, in afwachting van.

Met de kraamverzorgster erbij, wachten we op de overloop. Annabel steekt haar duim naar me op, en over en weer gebaren we dat we zo trots zijn op ‘onze’ dappere Marloes. Wat we elkaar moeten zeggen gaat op fluistertoon. Respect voor de barende, stilte voor de storm.

Dan horen we herkenbare geluiden aanzwellen vanuit het bad. Oerkrachten doen hun werk.
‘Oeioeioei, het doet wel zeer hoor!’
We zien het hoofdje komen en leven met haar mee. Bij het laatste stukje houden we allemaal onze adem in. Het warme water staat spiegelglad stil als het kindje beheerst het bad in glijdt. Hij kijkt naar ons, wij kijken naar hem.
Wondermooi.

:)


Ooievaar



Wie dat toch ooit bedacht heeft, met die ooievaars...
En dan de traditie, om een uitgezaagd exemplaar in de tuin te zetten, ter aankondiging van de komst van een kindje.
Na al dat oranje, lekker weer roze en blauw wat opvalt.
Een vrolijk gezicht, zo in de uitgestrekte polder.

:)

Vasthouden


Posted by Picasa
Warme voeten houden tijdens de bevalling, waarom?
Door warmte ontspannen je spieren; door kou verkrampen ze. Warmte is dus belangrijk om ontsluiting en indalen te bevorderen en de weeën niet af te laten zwakken.

Naomi had de warmhoud-tip goed onthouden, een kersenpittenzak in de rug en een stel schattige roze-grijs gestreepte sokjes aan de voeten. Ze riep afwisselend dat ze het warm of juist weer heel koud had, terwijl haar wangen gloeiend rood zagen. We legden koele washandjes op het voorhoofd, dekten haar rillende lijf toe met een fleece-dekentje en lieten haar puffen en blazen als een locomotief op volle stoom. Als de wee heel heftig doorzette, wiebelde ze met haar tenen, kneep ze in Leo’s hand, snoof ze zo goed en zo kwaad als het ging door de neus in, en blies, op instructie van onze studentverloskunde Renske, alle ingeademde lucht in drie pufjes weer uit.
‘Hou vol, Naomi, het eind is in zicht.’
Ik bekeek het van een afstandje, want veel hoefde ik er niet aan toe te voegen. Behalve dan, dat ik af en toe de neiging moest onderdrukken om de sokjes op te hijsen. Later zag ik dat het slechts leek alsof ze afgezakt waren, omdat een enkelmodel betrof.

Persweeën dienden zich aan en nieuwe aanwijzingen over ademinhouden-vasthouden-en-volhouden werden gegeven. Leo ondersteunde het ene been van zijn vrouw, ik het andere, Renske en Naomi werkten zich samen door de laatste persweeën tot het moment dat er -in ene- een complete baby ter wereld kwam. Een jongetje.
Leo bezag het met open mond. Een heel kind wat daar, na al dat puffen en persen, zomaar opeens zijn gezinnetje vormde. Ik kon het tafereel mooi gadeslaan en probeerde me in het hoofd van deze jonge vader te verplaatsen. Verwondering, opluchting, trots, blijdschap, zijn moedige vrouw, zijn prachtige zoon. Ik keek naar de manier waarop hij met de mouw van zijn shirt stiekem langs zijn ogen wreef.
Die Leo, Naomi’s rechter voet -met roze-grijs gestreepte sok en al-, nog altijd klemvast onder zijn oksel. Vasthouden was hem gezegd, en dat was wat hij deed.
Mijn kleine dierbare details.


:)
@poldervroevrou

Adembenemend

‘Maar Poldervroedvrouw, al die mooie verhalen over dat thuisbevallen, het zal toch ook wel eens anders gaan?’

Als je zwanger bent, vliegen de meest spannende verhalen over weeën, persen en baren je geheid om de oren. Vruchtwater over het tapijt, ellenlange ontsluitingsfases of juist onhoudbaar snelle ‘stort’-bevallingen, scheuren, knippen, hechten en slapeloze kraamtijden door naweeën, tepelkloven, aambeien en huilende baby’s. Let er maar eens op, hoe spectaculairder, hoe beter.
Zelf houd ik meer van die ‘alledaagse’ bevallingen waarin kleine details het zo leuk en ontroerend maken. Over het algemeen weinig bloedstollende sensatie rond goedverlopende thuisbaringen.
Dat onverwachte ontwikkelingen je opeens de adem kunnen benemen, merkten we op vrijdag-de-dertiende.

Een telefoontje over regelmatige krampen in de onderbuik, met de vraag of ik langs wil komen. Dus, op naar onze nieuwste nieuwbouwwijk voor een gemoedelijke thuisbevalling. Ik ga samen met Jeanny, onze Belgische leerling-vroedvrouw en zal haar wel eens even laten zien, hoe er hier in de polder gebaard wordt.
Als eerste luisteren we met de doptone. Tot onze verbazing klokken we het babyhartslagje rond de honderd waar deze normaliter ruim boven de 120 moet zijn.
Vreemd.
Jeanny luistert geconcentreerd naar de hartslag, die na iedere wee verder lijkt te dalen en ik houd mijn adem in.
Is dit goed?’ vraagt de aanstaande moeder.
‘Nee,’ zeg ik, ‘Hier moesten we maar niet bij thuis blijven.’
Op naar het ziekenhuis.

Aangesloten aan de apparatuur op de verloskamers, klinkt het hartslagje dapper via de luidspeaker van het CTG-apparaat. Veel ruimte om opgelucht adem te halen, krijgen we echter niet. Bij de eerste de beste wee duikelt de hartslagfrequentie wederom naar beneden. Nu zelfs tot ver onder de tachtig. De gynaecoloog schudt bedachtzaam zijn hoofd.
‘Jullie zijn duidelijk niet voor niets gekomen. Dit kindje heeft het benauwd.’
Zo wordt er, amper een uurtje na ons eerste huisbezoek, in het ziekenhuis een keizersnede verricht.

Het resultaat mag er zijn. Vol bewondering bekijken de we baby wanneer hij aan ons wordt geshowd. Op vaders gezicht zien we de blije opluchting over de goede afloop, baby Nicolas zelf huilt met bozig gebalde vuistjes, de Belgische Jeanny lacht om zoveel leven, en uw Poldervroedvrouw?
Poldervroedvrouw blaast weer langzaam uit.


:)



-Deze column was ook te lezen in de BLIKOPZEEWOLDE en de WIJ-site-

De Puffende Pappa (317)


Dit avontuur gaat voornamelijk over een vader die al zwoegend het kraambed ophoogde tot de gewenste zeventig centimeters. We zullen hem Suske noemen. De verloskundige deze maal heet Wilke, die andere poldervroedvrouw uit onze praktijk.
De aanstaande moeder ving de weeën op terwijl ze ronddobberde in het bad van haar krappe badkamertje. Een grondige verbouwing en herindeling van gehele bovenetage had gezorgd voor het benodigde extra metertje ruimte. Met een smalmodel-ligbad, waarbij ze het voeteneinde net onder de schuinaflopende dakrand plaatsten, was het preciespas. Gelukkig stelde moeders geen prijs op toeschouwers. Met slechts een geurkaarsje op de wastafel, beslagen ruiten en warm stromend water om haar heen, zei ze: ‘Laat mij maar zo lang mogelijk hier liggen, ik roep wel als ik voel dat de baby komt.’
Gepuft daarentegen, werd er in de kraamkamer, waar onze held Suske ploeterde om het kraambed waterpas te krijgen. Het exact gelijk maken bleek nog een behoorlijke opgave, omdat er, behalve de vier poten, ook een hoofd- en voeteneinde de hoogte in moesten. Met een roodgeruite zakdoek wiste Suske het zweet van zijn voorhoofd, op handen en knieën kroop hij rond het bed. Het bouwvakkerdecolleté stond hem goed.
Wilke bood haar hulp aan, maar Suske zei: ‘Laat mij maar aanhannesen, het komt allemaal goed, ik roep je wel als het voor elkaar is.’
Wilke staarde even naar het decolleté, sloot hoofdschuddend de deur achter zich en hield zich verder bezig met kruikjes, babykleertjes, verlosbenodigdheden en de bevaladministratie. Af en toe stak ze haar neus om de deur van bad- en slaapkamer. Harttonen goed, ontsluiting vordert gestaag, kraamverzorgster onderweg, hoofdje daalt mooi in, kraamkamer op temperatuur, allemaal zaken waar verloskundigen blij van worden.
‘Joe,’ klonk het uiteindelijk uit de kraamkamer. Sus had het zo te horen bijna voor elkaar en riep daarom naar Wilke voor de eindinspectie.
Hij vroeg of het niet te warm werd in de kamer en haalde de zakdoek nog eens langs hals en gezicht.
‘De baby zal het hier heerlijk vinden, die komt uit zevenendertig graden. Je vrouw trouwens ook, heb je grote badhanddoeken klaar?’
Handdoeken had hij, ja, maar die ene linker poot, daar moest nog iets aan gedaan worden, of ze dat ook vond. Hij wiebelde eens aan de matras en zakte toen gezwind weer op de knieën.
Wilke keek toe hoe hij zuchtend de laatste hand legde aan zijn bedklos-klus, en knipperde even met haar ogen. We kennen de bekende stalen klossen, maar zien ook vaak houten planken, (lege) bier- of frisdrank kratten, stenen, tegels, extra matrassen erop, of huisgemaakte blokken eronder. Maar een dergelijke aparte variant van bedverhogers zag zij nooit eerder. Nu begreep ze ook het secure waterpasgebeuren, en het langdurige gestommel rond het bed. De boekenkast was leeg, en gelijkelijk verdeeld onder de vier kanten van het bed had hij zijn verzameling originele Suske-en-Wiske-stripboeken gestapeld. Het betroffen de rode albums uit de serie 67 tot en met 316, voegde hij er met enige trots aan toe.

‘Joehoe,’ klonk het uit de badkamer.
En zo werd de titel van album 318 geboren: De Liefelijke Lola.

Geboortehuis


Er is één huis in het dorp, waar ik in totaal zeven keer voor een geboorte op de stoep stond. Twee meisjes en vijf jongens, verdeeld over drie verschillende gezinnen. Als ik er langs rijd met een stagiaire, wijs ik het aan: ‘Kijk dat is mijn Top-geboortehuis.’ Vervolgens schep ik op over de zeven zeer verschillende bevallingsverhalen die plaats vonden onder het schuine dakje aan de linkerkant van de ruime twee-onder-één-kap.

Je geboortehuis, de plaats waar je ter wereld kwam. Huizen waar beroemde personen zijn geboren, worden gekoesterd en als bedevaartsoorden bezocht. Laatst ontmoette ik een Amerikaanse verloskundige, op haar T-shirt was te lezen: ‘Einstein was born at home.’ Waarbij mijn brein dan direct het schattige baby'tje Albert voor zich ziet. Wit borstrokje, gebreid babymutsje, gesteven luiers, en dit alles gecompleteerd met zijn zo karakteristieke enorme afhangende grijze snor. Zou er een foto bestaan van de kleine Einstein, keurig in de stijfsel doeken gewikkeld en stevig vastgehouden door een ongetwijfeld kloeke vooroorlogse -misschien wel net zo besnorde- Hebamme? Ik surf even over het internet in de hoop een aanwijzing te vinden. Helaas, geen foto van familie of kindje, het huis staat er klaarblijkelijk ook niet meer. Gebombardeerd in de oorlog. Maar zou Albert Einstein’s ouderlijk huis in het Zuid-Duitse stadje Ulm er nog staan, dan durf ik te wedden dat er op de gevel een mooi glimmend gepoetst bordje zou prijken met daarop zijn naam en geboortedatum.
Wiki:Die Ulmer sind natürlich stolz darauf, dass das weltbekannte Genie in den Mauern ihrer Stadt, genau gesagt im inzwischen zerbombten Haus Bahnhofstraße 20, geboren ist.

Vanaf heden is er een Geboortehuis gevestigd in de nieuwgebouwde vleugel aan het kleine streekziekenhuis in mijn regio. Volledig opgezet door onze club samenwerkende verloskundigen. Hoeveel toekomstige beroemdheden zullen daar geboren gaan worden? Huiselijk ingerichte bevalkamers, waar iedere gezonde zwangere, net als thuis, in alle rust kan baren met haar eigen verloskundige als steun en toeverlaat ernaast. Niet omdat thuisbevallen gaat verdwijnen, maar omdat er keuzevrijheid moet blijven voor iedere vrouw om daar te bevallen waar ze zich helemaal kan overgeven aan het geboorteproces. Een tegenhanger als antwoord op de drukte en hectiek die soms heerst op medische verloskamers.

Geboren worden trouwens, kun je overal. Zeer recent zag ik op YouTube hoe een aanstaande vader tijdens het autorijden zijn vrouw filmde. Haar gebloemde pyjamabroek was iets opgeschoven. Hij riep: ‘Oh my Gosh!’ maar bleef koelbloedig filmen en rijden. Zij had opeens een hele baby in de armen, haalde de navelstreng over het hoofdje en zei daarna droogjes tegen haar man: ‘Hand me the phone.’ Kilometerpaal 68,4 als geboorteplaats, internet maakt je al wereldberoemd tijdens je geboorte. Durf je te kijken?


MW:)

Tropisch


Kalme blauwe zee met witte golfjes en een kamerbreed uitzicht op het rif. Rode wangen door de sub-tropische temperaturen en een ritmisch dansend echtpaar. Waar zijn we?
Deze zondagmiddag zijn we op de zolderkamer van Adeline en Bas. Adeline heeft pittige weeën en grijpt Bas stevig vast bij zijn bovenarmen. Bij het opkomen van de wee, zie ik hoe haar knokkels wit worden en hoe Bas een pijnlijke grimas trekt, maar zich niet laat kennen. Ze wiegt puffend heen en weer, wij zuchten in het zelfde cadans met haar mee.
‘Goed, zo. Gaat goed Adelien, hou vol.’

Bas heeft het gehele kraampakket voor me uitgestald op de strijkplank, -dat is handig bij wijze van tafeltje, zei hij, dat had hij ergens gelezen- en verder waan ik me op een Balinees zandstrand, wat indirect weer komt door de opgestookte kachel en de enorme fotowand met het tropische tafereel.
Adeline puft en danst wee na wee. Bas laat wee na wee geduldig in zich knijpen. Tot het moment dat vruchtwater over het laminaat stroomt en het babyhoofdje drukt. Adeline zegt dat ze wil liggen en we schikken de kussens van het bed. Vervolgens helpen wij, onderdanen, onze Balinese Koningin op haar comfortabele troon.

Als afgesproken knielen Bas en ik beiden aan een kant, even later is het Bas die zijn eigen kind op de wereld helpt. De navelstreng knippen ze samen door terwijl ze haar naam noemen. Deze tropische verrassing gaat Nina heten.
Na het wegen en meten, - ruim acht pond en 52 centimeter- zet Bas mij op de foto.
Ik lach in de lens.
‘Heb je de zee er ook op? Dan heb ik weer wat leuks om thuis te vertellen!’

MW:)

What people think I do



-Kennen jullie deze nieuwe rage op Face Book? Eigenlijk is het de bedoeling om allemaal verschillende bijpassende plaatjes via internet bij elkaar te sprokkelen met betrekking tot het beroep wat je uitoefent. Waarvan jij denkt, dat anderen denken dat jij dat doet. In allerlei varianten.
Poldervroedvrouw hoefde niet ver het net op, om een compleet beeld te vormen over van wat zij denkt, dat anderen over haar denken.-

Klick on it to enlarge

:)
MW